De keuze
uit de hoeveelheid ICT middelen is enorm, echter niet ieder ICT middel is
geschikt voor ieder type onderwijs en ieder leerdoel.
In eerste instantie gaan wij uit
van het Engelstalige boek van Kalpakjian en de bijbehorende website. Hierbij
gaan wij als docenten uit van hetgeen wordt aangeboden door de uitgever of
schrijver van het boek, terwijl in eerste instantie de student het uitgangspunt
moet zijn.
In het artikel Blended Learning in de praktijk:
een kwestie van kiezen van
Jos Fransen en Pieter Swager (2007) wordt gesproken over Blended
Learning en de verschillende invalshoeken bij het toepassen van Blended Learning. Hierbij
moet gedacht worden aan het uitgangspunt van de docent, de inzet van de student en het aanbod van de makers en
verzorgers van leermiddelen en leeromgevingen.
Om te begrijpen wat onder Blended Learning wordt verstaan wordt verwezen naar
Fransen (2006) waarin hij Blended
Learning omschrijft als "Een mix van eLearning en andere
vormen van leren, waarbij het gaat om distributie van
leerinhouden, vormen van communicatie en didactische methoden in relatie
tot soorten leerprocessen, of combinaties hiervan.“
Het grote aanbod van ICT
leermiddelen en de grote verscheidenheid aan leersituaties, maakt dat het van
groot belang is de juiste keuze te maken. De keuze van een ICT leermiddel,
alleen omdat deze toevallig voorhanden is, hoeft zeker niet de juiste te zijn.
De keuze moet altijd vanuit de didactiek worden gemaakt en zeker niet van de
techniek.
Keuzes
die hierbij van belang zijn: keuzes van tijd, keuzes over de inhoud, keuzes
betreffende de toegangseisen, keuzes van instructie en bronnen, keuzes van
aanbod en keuzes op de wijze van evaluatie.
Voor het
maken van keuzes zijn een aantal aspecten van belang:
Doel-strategie-evaluatie
Afstemming tussen “wat is het doel”, “hoe komen we daar” en “hoe weten we of
dit doel bereikt is?” is van groot belang. Deze afstemming wordt Constructive
Alignment [Briggs] genoemd. Indien deze niet goed zijn afgestemd ontstaat er
geen effectief leerproces.
|
(Bron : Fransen en Swager (2007)) |
·
Soort
leerproces
Hierbij moet gekeken worden naar de keuze t.a.v. het soort leerproces. Hierbij
moet gekeken worden of de studenten de stof d.m.v. een elektronische
leeromgeving, bijv. Blackboard, krijgen aangeboden (distributing), of d.m.v.
het onderling geven van feedback (interaction) of door het raadplegen van
digitale bronnen en het online samenwerken (collaborating).
|
(Bron : Fransen en Swager (2007)) |
Aspecten leerproces en kenmerken
leerpraktijk
Hierbij moet aandacht zijn voor leerinhoud (centraal/decentraal), communicatie (synchroon/asynchroon), leerproces (individueel/groep) en leerstrategie
(statisch/interactief)
Learning en/of Teaching
Onder “Learning” wordt veelal de activiteiten van de studenten verstaan, onder
“Teaching” wordt veelal de activiteiten van de docent verstaan.
Karakteristiek van de lerende
De karakteristiek kan worden opgesplitst naar “will” (motivatie) en “skill”
(mate van zelfsturing). Jonge studenten hebben aan het begin van de studie veel
zelfsturing nodig. Werken op afstand vereist een strakke aansturing door de
docent.
Distributie van de leerinhoud
Hierbij gaat het om de combinatie van sturing van het proces (door student of
instituut) en verspreiding van de leerinhoud (door student of instituut).
Keuze van de media
De keuze van de media is van groot belang. Deze keuze is vooral afhankelijk van
het doel. Hierbij gaat het ook weer om de aard van de inhoud en complexiteit
van de leerinhoud.
Soorten communicatie
Het gaat hierbij om synchrone of asynchrone communicatie en of deze
communicatie voor een groep of individueel geschikt moet zijn.
Competentie van de docent
Door de veranderingen in het onderwijs, verandert
vanzelfsprekend ook de rol van de docent. De docent van tegenwoordig begeleidt
leerprocessen, stuurt studentengroepen aan,
geeft instructie etc.
Afhankelijk van de situatie moet hij keuzes maken
uit het scala aan didactische mogelijkheden. Fransen en Swager (2007) spreken
over vier ‘brede’ beroepscompetenties en een voorwaardelijke competentie gericht op
reflectie en zelfsturing. zie onderstaande figuur.
|
(Bron : Fransen en Swager (2007)) |
Fransen
en Swager (2007) halen in hun artikel een voorbeeld aan van een docent die op
een hogeschool is aangenomen vanwege zijn praktijkervaring. Door de evolutie
van het curriculum tot competentiegericht onderwijs voelde de docent zich 'zeer
bewust zeer onbekwaam'. Gerichte scholing bood voor hem een oplossing.
Wat betekend dit voor mijn leerdoel?
In eerste instantie heb ik als leerdoel gesteld dat ik de website behorende bij het boek wil integreren in de lessen en het lesmateriaal.
Uit Fransen en Swager (2007) is duidelijk geworden welke keuzes van belang zijn voor de keuze van ICT in het onderwijs. Voor mij is voor Doel-Strategie-Evaluatie en Soort Leerproces van belang om in het achterhoofd te houden bij implementatie van ICT.
Daarnaast is ook duidelijk geworden dat niet de keuze van het ICT middel, maar vanuit de didactiek moet worden genomen. Ik ben in eerste instantie uitgegaan van de techniek, waarbij ik deze toegepast wil hebben in de module, terwijl dit 'slechts' een hulpmiddel is om te komen tot de didactiek.
In ons eerste ontwerp is wel duidelijk aandacht besteed aan de 'Aligment' van doel, strategie en evaluatie, echter bij toepassing van ICT middelen, moet deze alignment opnieuw worden beoordeeld en gekeken worden of er nog steeds een goede afstemming bestaat tussen deze drie aspecten.
Bronnen
Fransen, J.
[2006] Een nieuwe werkdefinitie van blended learning. Open Universiteit
Nederland: Tijdschrift Onderwijs Innovatie, jaargang 8, nummer 2, pagina
26 t/m 29.